Je kunt niet meer om de Tiny House beweging heen, het begrip is enorm populair geworden en er wordt veel aandacht aan besteed in de media. In krap drie jaar tijd is er veel bereikt om deze innovatieve en duurzame woonvorm bij het publiek onder de aandacht te brengen en woonmogelijkheden te creëren. Populariteit heeft helaas ook een schaduwzijde; in toenemende mate wordt de naam Tiny House door de recreatiebranche gebruikt voor doeleinden die weinig met volwaardig, bewust, bevrijd en betaalbaar wonen te maken hebben. En daarmee regelrecht indruisen tegen de filosofie van de beweging.
De Tiny House beweging heeft zijn oorsprong in Amerika. In 1997 lanceerde architect Sarah Susanka haar boek The not so Big. Het was een instant succes en het was meteen duidelijk dat haar boek een gevoelige snaar raakte bij het Amerikaanse publiek. Haar hoofdmotto is: Bouw beter, niet groter. Ze is een groot voorstander van duurzamer leven met minder spullen. Het idee daarachter is: wat goed is voor jou, is ook goed voor de planeet. Susanka won een flink aantal prestigieuze prijzen en mocht zelfs bij Oprah aanschuiven in haar show.
In 2015 volgde Nederland. Een van de eerste pioniers is Marjolein Jonker. Ze had het gevoel dat ze in haar ‘blij in een rij huis’ met drie slaapkamers in haar eentje ‘verzoop’. Zeer gecharmeerd van de Tiny Houses die ze op Amerikaanse sites vond ging ze op zoek naar Nederlandse Tiny Houses, die bleken er echter nog niet te zijn. Dat hield haar niet tegen en ze besloot ‘gewoon’ een Tiny House te laten bouwen en er permanent in te gaan wonen. Samen met anderen richtte ze Stichting Tiny House Nederland op. Ook hier in Nederland raakten de huisjes een gevoelige snaar. In no time werd Marjolein gevolgd door de Nederlandse media. Steeds meer mensen stonden op en gingen ook hun Tiny House bouwen. In Almere ontstond zelfs een Tiny House postzegelbuurtje met allemaal verschillende aantrekkelijke huisjes.
Permanent wonen
Duizenden enthousiaste Nederlanders zijn het gesprek aangegaan met hun lokale politieke partijen om mogelijkheden te creëren om Tiny Houses te mogen bouwen en bewonen. Daarbij moesten ze steeds uitleggen dat een Tiny House iets nieuws is. Beleidsmakers denken in kaders en moesten out of the box komen. Onvermoeibaar legden deze pioniers uit dat een Tiny House geen recreatiewoning en geen woon- of pipowagen is, maar een nieuwe woonvorm. En ja, dat er mensen zijn die dolgraag permanent willen wonen in deze duurzaam gebouwde grondgebonden kleine huisjes van maximaal 50 m2. Enkele gemeenten gingen er voorzichtig mee aan de slag. De gemeenteraadsverkiezingen in maart laten zien dat de Tiny Houses definitief gearriveerd zijn in Nederland. Dankzij het noeste werk van duizenden Nederlanders die dolgraag zo willen wonen. Omdat ze niet slechts consument willen zijn, maar zelf vorm willen geven aan hun eigen woning omdat het huidige woningaanbod niet voldoet of omdat ze dat leuk vinden (recht op zelfbouw).
Momenteel zien we een opkomst van het gebruik van de naam Tiny House in de recreatiebranche. Natuurlijk, Tiny Houses klinkt leuk en het blijkt een hit. Daarmee doen ze echter al het noeste werk van duizenden mensen die zo graag permanent in een Tiny House willen wonen te niet. Zij kunnen opnieuw gaan uitleggen aan de beleidsmakers dat Tiny Houses geen recreatiewoningen zijn maar dat ze permanent in een duurzaam klein huisje willen wonen. Stichting Tiny House Nederland daagt de recreatiebranche uit een eigen naam te bedenken voor kleine, duurzaam gebouwde recreatiewoningen.